In 1905 werd in Zeist een internationale studentenconferentie gehouden. Herman Cornelis Rutgers een zoon van prof. F.L. Rutgers, de kerkhistoricus van de VU, zat toen al volop in de NCSV. Er is een foto van deze conferentie. Herman zit op het uiterste puntje van de voorste bank, naast de grote mannen van de wereldfederatie: John Mott, Fries, Honda en Davies, maar hij zit in het voorste gelid. In 1906 wordt hij algemeen-secretaris van de NCSV. Nog als amateur, maar twee jaar later verdwijnt hij in de Zuiderzee: gereformeerd predikant op Marken. In 1915 neemt hij afscheid van zijn eiland en is fulltime-secretaris de centrale figuur van de NCSV tot 1936 en daarna tot 1950 van het NBG. Vanaf het eiland in de Zuiderzee, een binnenzee, komt hij op de grote vaart en als trouw medewerker van John Mott gaat hij wereldzeeën bevaren. Hij wordt de grote organisator. De man op de achtergrond. Een typische Rutgers, maar met een Wereldfederatie inslag, uit de school van John Mott. Geestelijk gaf hij zich weinig bloot. Zelden hield hij op de NCSV-conferenties een lezing.[1]) Buskes zegt verder het volgende van hem: "Eén keer heb ik hem op onvergetelijke wijze over bidden horen spreken. Dat was de stem van John Mott, maar gereformeerd vertaald. Deze geweldige manager was een diepgelovig man. Zijn persoonlijk geloofsgetuigenis maakte grote indruk vanwege het feit, dat wij hem vooral kenden als de grote zakenman en de geboren financier, die op een welhaast speelse wijze met fabelachtige getallen werkte, maar ook precies wist hoeveel een kop en schotel van het kamp in Nunspeet kostte en op hoeveel een maaltijd wortels op de grote zomerconferentie de NCSV was komen te staan. Een man met een weergaloos geheugen. Wat kon hij ineengedoken in zijn stoel langen tijd niets zeggen, om dan plotseling op pruttelende toon met zijn cijfers en getallen voor de dag te komen. Zonder zijn organisatorische en financiële arbeid, voor hemzelf geestelijk werk, gedragen als het werd door zijn verborgen innerlijk geloofs- en gebedsleven, zou de NCSV nooit geworden zijn wat zij geworden is. Hij heeft de NCSV in de meest letterlijke zin op poten gezet"

Ook Hendrik Kraemer zegt dat zonder het initiatief en de dadendrang van Rutgers, zonder diens eenvoudige trouw en geloof dit alles menselijkerwijs gesproken totaal onmogelijk en onuitvoerbaar zijn geweest. "De nacht, waarin wij samen telkens weer de Keizersgracht, in de nabijheid van het bekende huis der familie Rutgers en onder de plechtige slagen van de Westerkerktoren op en af gewandeld en al de nieuwe mogelijkheden betastten, zal onuitwisbaar in mijn geheugen blijven, juist omdat het geloof en de trouw van Herman in die tijd zo sterk bleken. Herman gold als nuchter en gereserveerd, in het geestelijke. Dat is hij ook. Daarachter mochten wij in onze tijd echter steeds stille dieptes ontdekken."[2])

In 1922 maakte Rutgers een wereldreis als afgevaardigde voor de conferentie in Peking, waarover hij verslag deed in Door Amerika, Japan en Korea naar China, Zeist Ploegsma 1922.      

 



     [1]       J.J. Buskes, Mensen die je niet vergeet, p. 66vv. Eerder verschenen in Wending 1965/66, p.746vv.

     [2]       p.70, Mensen die je niet vergeet.